Even terugrekenen: volgens mij is het pas zo’n 9 jaar geleden dat Universiteit Utrecht collega-persvoorlichter Johan Vlasblom en ik (wetenschaps)journalisten benaderden met de vraag of ze onze persberichten liever per mail of gewoon – zoals altijd – per post (lees: snailmail) wilden ontvangen. Volgens mij was de verhouding toen ongeveer 50-50 (post vs. e-mail dus; behoudend volkje die journalisten). En ik moet rond die tijd ook nog regelmatig persberichten via onze standaard faxlijst verstuurd hebben.
Er is een en ander veranderd in die korte tijd, en dan niet alleen qua vorm van het persbericht of verzendwijze.
Vroeger
‘Vroeger’ – sprak vader – stuurde je persberichten dus per post of fax naar (wetenschaps)redacties en –journalisten. De dagen daarna waren spannend: de eerste activiteit van de werkdag was het scannen van de kranten (de fysieke papieren versies dus): was er iets gebeurd met het bericht, stond je erin? En dan vervolgens letterlijk knippen (met een schaar dus) en plakken (met Pritt dus) voor de fysieke knipselkrant. Niks geen Google News, Clipit, LexisNexis, Meltwater et al.
En omdat je eigenlijk alleen met journalisten te maken had, was er iets speelruimte bij het opstellen van je persbericht. Ik stopte bijvoorbeeld vooral veel moeite in het schrijven van de lead, en af en toe – moet ik eerlijk bekennen – minder in de tekst van het bericht zelf. Doel van een persbericht was immers de journalist te verleiden iets met het onderwerp te doen. Hij of zij ging dan zelf wel interviewen/aan de slag om er een eigen verhaal van te maken. De echte details waren dus minder belangrijk dan het opwekken van de interesse. Die ene kromme zin van de wetenschapper kon je af en toe wel laten staan, had de journalist ook nog wat te doen.
Lezen
En het klopte allemaal nog ook. In 2007 deed Jop de Vrieze (nu beter bekend als @jopinie) onderzoek bij NWO naar hoe journalisten persberichten van NWO lazen. Kop bij het bijbehorende persbericht was duidelijk: ‘Maar vier procent van de media leest persbericht tot eind’.
Gelukkig bevestiging: vooral investeren in de lead was toen de beste strategie.
Nu
Nu versturen we berichten per mail, we Twitteren ze meteen en plaatsen ze op de relevante groepen op LinkedIn. Via onze eigen website en gerelateerde RSS-feed komen we ook nog eens extra onder de aandacht van trouwe volgers. Ik denk dat het nieuw(s) zou zijn als we een persbericht weer ‘s per post zouden versturen.
We hoeven ook niet meer te wachten op de krant van de volgende dag(en), want we zien via Twitter en RSS snel genoeg of redacties iets met ons bericht hebben gedaan. We zijn inmiddels al zo ver dat we ons zorgen gaan maken als we binnen tien minuten na het versturen van een bericht nog niets gehoord hebben. Ze zullen er toch wel iets mee gaan doen? Onze tijdschaal is in die paar jaar verschoven van dagen naar minuten.
Refresh-refresh-refresh.
Integraal
Belangrijk verschil is ook dat in de loop van de tijd onze persberichten steeds vaker min of meer integraal worden overgenomen. Op vakgerelateerde websites vooral, maar ook reguliere nieuwssites knippen en plakken veel letterlijk uit onze berichten. En dat vinden wij voorlichters natuurlijk helemaal niet erg.
Nou en?
De digitalisering heeft ervoor gezorgd dat onze persberichten een veel groter (potentieel) bereik hebben dan vroeger. En/of veel meer specifiek terecht kunnen komen bij selecte doelgroepen. Het gaat allemaal veel en veel sneller, en we kunnen reacties van ‘het publiek’ op ons nieuws nu ook vrijwel direct zien. Het is gewoon erg gaaf om online te volgen hoe een persbericht zich een weg baant door de digitale wereld. Heel anders dan vroeger, met alleen de schaar in de hand.
Belangrijk verschil is natuurlijk wel dat de echte journalist een beetje uit beeld is verdwenen zo. Vroeger hadden we de relatieve zekerheid van de (wetenschaps)journalist ‘achter de hand’, die de zaak nog eens extra zou uitzoeken/herschrijven, voordat het nieuws echt openbaar werd. Check en dubbelcheck. Dat speelt nu een stuk minder.
Ik denk dat dit voor ons wetenschapsvoorlichters overigens niet zo heel schokkend is.
Ook vóór de digitalisering deden we – volgens mij – best netjes en zorgvuldig ons werk. Dat opgebouwde vertrouwen in de kwaliteit van onze wetenschappelijk persberichten zorgt er nu ook nog voor dat media gerust (kunnen) knippen en plakken met onze berichten.
Maar wel met wat meer van onze aandacht voor die overige 96%. Dus.
Voor de jongere kijkertjes onder ons een verhaal uit een hele oude doos. Ik vermoei mijn collega’s er nog wel eens mee.
Ik begon als voorlichter in 1981. Wij verzonden toen persberichten als brief: “Geachte redactie, …. Wij hopen u hiermee naar genoegen te hebben ingelicht. Hoogachtend,…”. De Zwolsche Courant, op de Nieuwe Apeldoornse na de luiste krant van Nederland, vroeg ons wel eens die aanhef en dat naschrift maar weg te laten. Konden ze de tekst zo naar de zetterij brengen…
Tien jaar later, bij PTT Nederland, later KPN, verstuurden we persberichten aanvankelijk ook nog per post. Een aantal jaren later maakten we gebruik van een eigen dienst, Faxcare. Daar faxten we ons bericht naar toe, met codes voor verzendlijsten van media die dan automatisch het persbericht gefaxt kregen.
Terugblikkend is het bijna niet meer voor te stellen dat het toen zo ging. En wat te denken van journalisten van toen die gewoon hun eigen tekst wilden maken, in plaats van digitaal te knippen en te plakken zoals nu.
Leuk stuk weer Roy (nu beter bekend als @RoyMeijer).
Deze blog gaat er nog wel steeds van uit dat wij van wc-eend berichten over wc-eend verspreiden. Ik weet dat er ook steeds vaker wordt gereageerd op de actualiteit met onderwerpen die wc-eend aangaan. Is dat bij jullie ook zo?